Uit de 4 mei toespraak van 2024:
Op zondagavond 21 mei 1944 stijgen er vanuit Zuid Engeland 708 bommenwerpers op voor verschillende aanvallen op NAZI Duitsland. Voor deze nacht is de missie om Duisburg, Hannover en een Belgisch vliegveld te bombarderen.
De bemanning bestaat uit zeven jonge mannen die hun missie vervullen vanuit verschillende motieven en idealen. Ieder met zijn eigen pleziertjes, angst en geloof.
Onze bommenwerper bereikt het doel van die nacht, de stad Duisburg die vooraf door fakkels is gemarkeerd. De bommenlading wordt gelost waarbij het zuidelijk deel van de stad zwaar wordt getroffen. Op de grond zijn 124 doden, 350 gebouwen zijn vernietigd en 665 ernstig beschadigd.
Wanneer de opdracht is vervuld maakt het vliegtuig een ruime bocht naar het westen, terug naar het veilige Engeland. Tijd voor ontspanning is er echter niet. De bommenwerper vliegt nog steeds boven “vijandelijk” gebied.
De vliegtuigen vliegen op circa 7000 meter hoogte. Ongezien weet een vijandelijk toestel in de formatie binnen te dringen. Als het circa 50 meter onder onze bommenwerper vliegt geeft het een vuurstoet schuin omhoog. Het is direct raak, fel brandend stort het toestel naar beneden. Het komt neer in de Polder van Goudriaan, achter het huis van de toenmalige burgemeester van Slijpe.
Naast deze bommenwerper gingen er die nacht nog 30 toestellen verloren. Tien daarvan kwamen terecht in Nederland, waarvan één in Molenaarsgraaf. Vliegtuigen die hoop boden op bevrijding, bemand door jonge mannen, die steeds weer onder zware spanning hun leven inzetten. Een treffer van het afweergeschut of een granaat van een niet tijdig opgemerkte jager zou vrijwel zeker de dood betekenen. Maar ze gingen… zodat wij vrij zouden zijn.
Van de 7 bemanningsleden komen er 5 om het leven.
Een van de twee overlevenden van deze crash houd een dagboekje bij. Een klein stukje uit het dagboek wil ik met jullie delen:
“… we bereiken ons doel zonder een vijandelijk toestel te ontmoeten. We bombarderen Duisburg en vlogen westwaarts. Toen we ongeveer 2 minuten voor Amsterdam waren werden we in een hel licht gezet door de granaten van een nachtjager. De volgende minuut werd onze rechtervleugel eraf geschoten en granaten ontploften rond het toestel. De “Skipper” riep, op een toon die geen enkele tegenspraak dulde: “Eruit jongens, eruit!” Ik vloog naar de al geopende deur en merkte op dat ik een laars verloor, de andere laars verloor ik toen ik uit het vliegtuig sprong.
We zaten ongeveer op een hoogte van 7000 meter. Hangend aan mijn parachute bekroop mij de angst dat ik in zee zou terechtkomen. Ik wist dat er een God was en begon te bidden, dat als ik in zee zou landen Hij het mij makkelijk zou maken.
Na zo’n twee, drie minuten ging ik door dikke wolkenflarden en merkte op dat het vreselijk koud was. De wolken braken open en ik zag de grond opkomen om mij te ontmoeten. Voor ik ook maar wist waar ik was, moest ik opnieuw voor mijn lieve leven vechten, omdat ik in het water was terechtgekomen. Ik kreeg het voor elkaar om mij van mijn parachute en zwemvest te ontdoen en klom uit het water.
Ik voelde mij erg verlaten, had geen idee waar ik was en vond iets dat op een karrenspoor leek. Waarom weet ik niet maar ik begon te rennen. Ik voelde dat mijn voeten pijn deden en stopte met lopen. In de verte zag ik een vliegtuig branden. “Is dat onze…? Kwam de rest van de bemanning er ook uit? Zal ik ze nog terugzien?”
Talloze vragen kwamen bij mij op en bleven in mijn hoofd rondgaan. Waarom weet ik niet maar ik draaide mij om en liep de andere kant op tot ik bij een molen kwam. Ik liep er omheen en voelde aan de deuren. Alles zat op slot. Ik besloot mijn natte kleren uit te trekken om ze te laten drogen. Ik kreeg het voor elkaar de molenaar uit bed te krijgen en werd binnen gevraagd…“
