Vandaag lees je het dagboek van een oud-Goudrianer. Ik vind dat een mooier woord dan een ex-Goudrianer. Want ex, dat klinkt toch altijd een beetje pijnlijk. En laten onze herinneringen aan Goudriaan nu net alles behalve pijnlijk zijn! We woonden hier op de kop af vijf jaar, van eind juni 2010 tot eind juni 2015. Ik zette er mijn eerste schreden op het pad van dominee-zijn, deed er bijzondere contacten op en maakte er veel dingen mee die onuitwisbaar in mijn geheugen staan.
Als ik dit schrijf, is het 11 maart: biddag voor gewas en arbeid. Dat is het zowel in Utrecht, waar we nu wonen, als in Goudriaan op deze dag, dus dat verbindt meteen. Net als in de Goudriaanse jaren is er ook hier in Utrecht een bidstond, vanavond om half acht. En net als in de Goudriaanse jaren, staat deze dag dan ook grotendeels in het teken van de voorbereiding daarvan.
Om zeven uur gaat de wekker. Ik ben meestal de eerste die opstaat, al snel gevolgd door onze oudste zoon Daan (nu 14 jaar, zit in de tweede klas van de middelbare school) en iets later de twee andere kinderen. Sommigen van jullie kennen Julian nog wel (nu zeven, zit in groep drie). Suzanne (nu vier jaar, zit in groep één) heeft aan Goudriaan geen herinneringen. Zij werd geboren toen we net in Utrecht woonden. Na het ontbijt breng ik de twee jongsten naar school en na terugkomst drink ik met Sofieke een kop koffie. Rond kwart over negen vertrek ik richting Jacobikerk. Anders dan in Goudriaan wonen we nu niet naast de kerk, maar op een kleine tien minuten fietsafstand. In de kerk heb ik een werkruimte. Dat is om verschillende redenen prettig. De Jacobikerk ligt centraal in de stad, dus voor veel mensen is het makkelijker om hier naar toe te komen dan naar mijn huis (dat bovendien de helft kleiner is dan de Goudriaanse pastorie, dus ook om die reden spreek ik eigenlijk nooit thuis af). Dat is dus meteen een groot verschil tussen een stad en een dorp. Het gemeenschapsleven speelt zich meer op centrale plaatsen af (kerken, kroegen, buurthuizen) dan in huiskamers. Natuurlijk zijn er ook wel huiskringen en kom ik ook wel bij (oudere) mensen thuis, maar vergaderingen en dus ook gesprekken gebeuren voor het grootste deel in de kerk.
Zoals ik zei: vanavond is de bidstond en deze dag bereid ik die grotendeels voor. Leuk om te vertellen is dat ik wat Goudriaanse liturgie in Utrecht heb ingevoerd. In Goudriaan vonden we op een goed moment dat een bidstond ook echt een bidstond moest zijn, dus een beetje anders dan een ‘gewone’ kerkdienst. Ik weet niet of het nu nog zo gebeurt, maar in de jaren dat ik in Goudriaan woonde, namen we op bid- en dankdag heel uitgebreid de tijd voor gebed en deed ik dat samen met één of twee andere gemeenteleden. Dat was men hier niet zo gewend, maar dat heb ik ingevoerd. Vanavond is mijn mede-voorbidder de preses (voorzitter) van een christelijke studentenvereniging. Dat is ook iets wat echt anders is dan in Goudriaan: het contact met de vele studenten in de stad. En ja, geloof het of niet, maar in die contacten kom ik ook nog wel eens een Goudrianer of Ottolander tegen!
De preek vlot aardig. Ik wil het hebben over Romeinen 8 vers 26: ‘Wij weten niet wat wij bidden zullen, maar de Geest van God komt ons in onze zwakheid tegemoet’. Ik herken me wel in die zin. Bid- en dankdag vind ik ook altijd een beetje ingewikkeld. Voor je het weet bid je vrij kritiekloos om Gods zegen over alles wat wij min of meer voor ons zien en gaat het bidden dus vooral over onszelf. Ook het ‘zuchten van de schepping’ dat in dit hoofdstuk centraal staat krijgt een plek. Een heel actueel thema, als je ’t mij vraagt (je merkt: ik blijf gewoon preken ?).
Tussen de bedrijven door werk ik wat mail weg en doe ik een paar boodschappen. Om vijf uur houd ik het voor gezien en fiets ik naar huis. Gelukkig is het droog! Om kwart over zeven ben ik weer in de kerk, die zich langzaam vult. Op de valreep besluiten we om de collecte als deurcollecte te houden, in verband met het coronavirus. Mensen worden toch een beetje zenuwachtig, en dat is te begrijpen.
Om half tien zit ik met Sofieke op de bank en drinken we nog wat. Dan is de dag om en zoeken we ons bed op. Vanuit Utrecht een goede nacht gewenst!
Wim Vermeulen