Mijn naam is Hans van ’t Hof en ik ben 25 jaar. Getrouwd met Lydia en trotse vader van twee dochtertjes (Lize, 1 en Vere, 0). Mijn zaterdagje begon al vroeg vandaag. Niet gek, als je nachtdienst hebt. Vanuit het rustieke Goudriaan beweeg ik mij per vierwieler richting het altijd bruisende en hectische Rotterdam Centrum. Vannacht mag ik als diender het CS van Rotterdam beveiligen, en de nabijgelegen horeca. Al snel krijgen we een melding van een vrouw die voor de trein wil springen. Het blijkt dat haar kinderen uit huis geplaatst zijn en dat ze, zoals ze zelf aangeeft, ‘helemaal niet wilde springen, maar alleen een slaapplek wil.’ Dit regelen we dan ook voor haar. Echter vindt zij het allemaal te lang duren en probeert er tussenuit te knijpen, waardoor het ons verstandig lijkt haar de boeitjes om te doen. Ze vraagt om en nabij de 50 keer of de ijzers om haar polsen los mogen. ‘Mevrouw, wat denkt u zelf, zou u van ons een ‘ja’ krijgen bij de 51ste keer? Zo laten we haar door de ambulance overbrengen naar een instelling waar zij beoordeeld zal worden door een psychiater.
Verderop in de nacht worden we gewenkt door een groepje personen. ‘Meneer, er ligt hier iemand op de grond, die mogelijk een overdosis drugs heeft gebruikt!’ Naar mijn persoonlijke mening denk ik dat er bij elk gebruik van drugs al van een overdosis sprake is, maar dat terzijde. Een aantal stappen verder zien we inderdaad een jongeman die van voren niet meer weet dat hij van achteren leeft. Zijn hele gezicht zit onder het bloed, volgens getuigen omdat hij gevallen is. Hij kijkt ons verdwaasd aan en weet op de simpelste vragen geen antwoord. Uit het niets probeert hij weg te lopen, alsof hij wil zeggen: ‘Nou, het was gezellig, spreek jullie later’. Uit heel zijn gedrag blijkt dat hij ver verwijderd is van de ‘normale’ wereld. Via de meldkamer piepen we een ambulance op en wordt de jongeman nagekeken.
Terwijl dit zo aan de gang is, komt er een Oost-Europeaan aangelopen. En jawel, ook zijn gezicht zit behoorlijk onder het bloed, alsook zijn handen. Het lijkt erop alsof hij flink toegetakeld is. Even gaat er iets door me heen van: ‘Dit is dus het ‘gezellige’ uitgaansleven in Rotterdam. Ook al ben ik inmiddels wel iets gewend in de horeca, toch blijf ik vaak een gevoel van medelijden hebben met alle slachtoffers die er elk weekend weer zijn.
Het blijkt een Roemeense meneer die beroofd en mishandeld is. Niet lang nadat hij het signalement van de verdachte door heeft gegeven, hoor ik een collega op de motor via de portofoon zeggen dat hij de verdachte heeft aangehouden. Klasse! Hier doen we het voor.
Een paar uurtjes later rijd ik met mijn autootje weer richting de rust. Onderweg zie ik hoog boven mij een prachtige regenboog, die voor mij spreekt van Gods trouw, juist door alle hectiek en onrust van hier beneden heen. Thuisgekomen geniet ik volop van mijn vrouw en twee lieve dochters. ‘Heer, laat me elke dag dankbaar zijn voor alles en wilt u hen beschermen.’